Het gaat er steeds meer op lijken of we hier thuis zijn, hoewel ik toch wel even moeite heb gehad om me echt thuis te voelen. Dat komt voor een gedeelte natuurlijk doordat we in een huis zitten dat niet het onze is, met meubels die niet van ons zijn, en waar we ook niet veel aan kunnen veranderen. En die bovendien niet zo lekker zitten als thuis, hoewel het bed super is. In februari gaat Peter naar Nederland, om kennis te maken met zijn nieuwe kleinzoon, en ik zie er als een berg tegenop om alleen hier te blijven. Normaal gesproken vind ik het heerlijk om even alleen te zijn, dus waarom nu dan niet? Een reden is dat ik me nog niet echt thuis voel, heb ik bedacht. Daarom vroeg ik vorige week aan Aura “wat moet ik doen om me meer thuis te voelen?” Zij antwoordde daarop dat ik altijd bloemen heb staan in huis. Nu is het neerzetten van bloemen op Bonaire natuurlijk lichtelijk idioot, want die zijn binnen een dag verwelkt. Daarom heb ik een kerststerretje gekocht voor op ons salontafeltje, en een wat grotere Kalanchoë voor op de eettafel. En dat helpt al! En wat ook goed heeft geholpen tegen de steen in mijn buik, is het downloaden op mijn e-reader van mijn ‘hoop in bange dagen’ Cissy van Marxveldts ‘Joop ter Heul’.



Het volgende dat enigszins tegenzat afgelopen week, was de auto. Toen we zaterdag op bezoek gingen in de wijk Republiek, moest de auto hard zijn best doen om de heuvel op te klimmen, en op een gegeven moment leek het of hij er helemaal mee wilde stoppen. Als Peter gas gaf, klonk er een luid gesis vanuit de motorkap, en dat is natuurlijk niet zoals het hoort. Dus zondag zijn we alleen heel voorzichtig naar Spice gereden, de strandtent waar we bijna elke dag een uurtje doorbrengen, om even af te koelen in zee.

Maandag was het eerste wat we deden een tocht naar de garage. Daar bleek dat er iets mis was met de katalysator, wat a.s. dinsdag gerepareerd kan worden. We konden wel blijven rijden met de auto, mits rustig en niet te hard. Dit betekende dat we niet zomaar ritjes konden gaan maken, of de winkels afgaan om naar meubels te gaan kijken. Gelukkig is het met onze auto niet zo slecht afgelopen als met de auto van de buren, die afgelopen vrijdag spontaan ontplofte! Daar kwam de brandweer bij te pas.


Het supergoede nieuws is dat we per één maart een huis hebben voor de rest van onze periode hier. Ik was er twee weken geleden al een keer langs gereden, en was toen erg enthousiast, en afgelopen dinsdag hebben het huis bezichtigd. En zoals ik riep ‘ik was al verkocht, maar nu ben ik nog verkochter’. Geen idee of je dat wel kunt zeggen, als docent Nederlands, maar het was wel zoals het voelde. Het huis is precies wat we willen. Twee slaapkamers, een badkamer, keuken, porch en tuin. We hebben zelfs een soort van oprijlaan(tje)! Het huis is niet gemeubileerd, dus nu ben ik al weer naarstig op zoek naar wat we allemaal nodig hebben daar. En het fijne daarvan is, dat ik meubels kan kopen die echt naar mijn zin zijn zodat ik niet op een bankstel zit dat niet echt geschikt is voor mijn lange benen. Daarom heb ik al een wensenlijstje gemaakt voor het huis, met de kampeerspullenchecklist bij de hand, want wat we in de vouwwagen hebben, moet ook in het nieuwe huis komen! Peter wordt wel een beetje wanhopig van me, want hij wil helemaal niet nadenken over banken, bedden en handdoeken. Vanochtend waren we bij een porchsale op het Makambapleintje (waar allemaal makamba’s (blanken) wonen, en met een zwembad in het midden van de wijk) en ik zag theeglazen. “Maar we hebben toch bekers”, zei Peter. Waarop ik ietwat narrig antwoordde dat we die nu hebben, maar in maart niet meer.


Omdat we de auto toch een beetje onbetrouwbaar vinden, en John bovendien heeft gezegd dat hij de auto ook we graag zelf wilde houden, zijn we afgelopen week ook op autojacht geweest. We hebben vrijdag een rode Kia Sorento gekocht, die wel een rib uit ons lijf is, maar het de komende jaren probleemloos zou moeten volhouden. ’s Middags gingen we naar het verzekeringskantoor om het ding te verzekeren, en we hebben daar een uur gezeten! Dat is wel wat anders dan in Nederland een telefoontje van vijf minuten plegen en klaar ben je. Morgen moeten we de belasting betalen op het postkantoor, dan kunnen we naar het kantoor van het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB) om de kentekenplaat op te halen, en dan kan de Suzuki, als hij dinsdag gemaakt is, terug naar John. Het leuke is dat op Bonaire de kentekenplaat persoonsgebonden is. Dus het nummer dat we hebben, hebben we voor zolang we hier op Bonaire wonen, al zouden we nog honderd andere auto’s kopen. Je hebt ook een keuze. Wij konden uit twee nummers kiezen, en hebben gekozen voor B-13997. Ik hou van het cijfer 13, geen idee waarom. Misschien omdat ik ooit, heel lang geleden, in de vorige eeuw, op vrijdag de dertiende een 9 had gekregen voor een toets Frans.

Afgelopen woensdag hebben we onze huisbazin plus zoon te eten gehad, en dat was erg gezellig. We konden meteen vertellen van ons nieuwe huis en vragen of we tot één maart hier mogen blijven, want eigenlijk was het huurcontract maar tot half januari. Maar gelukkig mogen we blijven. Ook hadden we zaterdag met onze mede-huursters afgesproken. Twee meisjes van 19 en 21, die stage lopen bij Buddy Dive en tegenover onze porch wonen. Wij hadden om 19.00 uur afgesproken bij Blennies, het restaurant dat op het Buddy Dive Resort staat. Janiek doet front-office en die was vrij om 19.00 uur, Isabelle werkt in de bediening en die moest werken, maar kon af en toe wel komen kletsen. Het voordeel van ergens afspreken waar je de mensen kent, is dat je een prachtig tafeltje krijgt. Ook dat was super gezellig en woensdag komen ze bij ons eten en na het eten gaan we een spelletje OK Boomer doen. Ik hoop dat we het er dan beter van af brengen dan de keer dat we het met Peters kinderen hebben gedaan! Ik heb bedacht dat ik, mits courgettes, pasta met courgette en zalm ga maken, en als toetje de rabarbertiramisu. Die tiramisu is in mijn leven gekomen tijdens een etentje van de leesclub, ik geloof dat Riek het had gemaakt. En dat is zo lekker! In eerste instantie reageren mensen een beetje afhoudend, “o rabarber, geef me maar een heel klein beetje”, om dan meteen om meer te vragen als dat beetje op is. Laten we hopen dat het bij de meiden ook in goede aarde valt!


Reactie plaatsen
Reacties